In dit artikel benoem ik een aantal wijzigingen die voor een grote groep ondernemers van belang zullen zijn. Ik heb de belangrijkste punten hierin benoemd. Uiteraard zijn er een hoop meer wijzigingen. Indien gewenst kan ik uitgebreide vakliteratuur toesturen voor diegene die het leuk vind om alles door te nemen.
Box I
Het belastingtarief in BOX I voor de eerste schijf gaat heel licht omlaag (van 37,07% naar 36,93%). Tot een inkomen van € 73.031 val je in dit lagere tarief. Daarboven geldt een tarief van 49,5%.
Ongeacht het belastingtarief waar je onder valt, alle aftrekposten worden afgetrokken tegen het lage belastingtarief, behalve de lijfrente en premies arbeidsongeschiktheid. Dus ook de zelfstandigenaftrek wordt tegen het lage tarief afgetrokken!
De inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet voor ondernemers wordt 5,43% ipv 5,5%.
Box 2
Dividendbelasting is nu 26,9%. Dat blijft in 2023 ook zo, maar vanaf 2024 komen er 2 schijven, namelijk 24% tot een dividend van € 67.000 en daarboven 31%. Stel dividend tot € 67.000 dus uit tot 2024 indien mogelijk, maar haal grotere dividenduitkeringen juist naar 2023!
Vennootschapsbelasting
Momenteel betaal je 15% vennootschapsbelasting over de eerste € 395.000 winst en 25,8% als je meer dan € 395.000 winst hebt. Vanaf 2023 wordt dat 19% vennootschapsbelasting over de eerste € 200.000 winst en 25,8% als je daarboven zit. Dat betekent dus héél veel meer belasting voor de groep ondernemers die meer dan € 200.000 winst per jaar halen.
Overdrachtsbelasting
Het algemene tarief voor overdrachtsbelasting gaat van 8% naar 10,4%.
De zelfstandigenaftrek (voor ondernemers met een VOF of eenmanszaak die voldoen aan het urencriterium) wordt versneld afgebouwd:
2022: € 6.310
2023: € 5.030
2024: € 3.750
2025: € 2.470
2026: € 1.200
2027: € 900
Hiermee worden de ondernemersvoordeeltjes dus snel minder!
De fiscale oudedagsreserve (FOR) is heel in het kort winst doorschuiven naar de toekomst en er dus ook pas in de toekomst belasting over betalen. Deze FOR wordt afgeschaft per 1 januari 2023. 2022 wordt dus het laatste jaar waarin je nog iets kunt toevoegen (doteren) aan je fiscale oudedagsreserve. Dat deze stopt, betekent niet dat er nu ook in één keer over de opgebouwde reserve afgerekend dient te worden met de belastingdienst. Deze reserve blijft staan tot je stopt met ondernemen of de oudedagsreserve inbrengt in een lijfrente.
Soms kunnen door omstandigheden sterke inkomensschommelingen plaatsvinden. Vooral bij ondernemers. Dan kan het zijn dat je het ene jaar niets betaald en het andere jaar heel veel. De belastingdienst biedt de mogelijkheid om te middelen. Dat wil zeggen dat je voor drie opeenvolgende jaren kijkt of je minder belasting had betaald als je geen schommelingen had gehad in je inkomen, maar 3 jaar lang hetzelfde inkomen. Deze regeling gaat stoppen. Het laatste middelingstijdvak zal 2022-2023-2024 worden. Jullie hoeven zelf niets te doen voor de middeling. Wij bekijken voor onze klanten of iemand hier gebruik van kan maken.
Tot en met 31 december is het mogelijk om € 106.671 belastingvrij te schenken aan bijvoorbeeld je kind onder de 40 indien dat geld voor de eigen woning wordt gebruikt. Voor 2023 is dat nog maar € 28.947. Wil je eventueel nog gebruik maken van die hogere vrijstelling, maar kun je dat geld dit jaar nog niet schenken, dan kun je nu nog middels een onderhandse akte € 1 schenken voor de eigen woning en dan in 2023 nog aanvullen tot € 106.671. Bij twijfel dus snel zo’n onderhandse akte opstellen, om die optie voor 2023 open te houden. Dat hoeft dus niet via een notaris.
Als je zakelijke kilometers maakt met je privé auto, dan mag je voor die kilometers € 0,19 per kilometer van je winst aftrekken. Dat tarief wordt verhoogd per 1 januari naar € 0,21. Vanaf 2024 naar € 0,22.
Voor “aangewezen” bedrijfsmiddelen wordt willekeurige afschrijving mogelijk. Dat wil zeggen dat je op bepaalde investeringen in 2023 direct tot 50% van de investeringskosten van je winst mag aftrekken. Het gaat hierbij om investeringen die niet eerder in gebruik zijn genomen, waarvoor de verplichting pas in 2023 is aangegaan en het middel dient uiterlijk vóór 1 januari 2026 in gebruik te zijn genomen. Dat betekent dat je door te investeren in 2023 een mogelijkheid creëert om met resultaten van de onderneming te schuiven om de belasting iets gunstiger uit te kunnen laten vallen. Dit geldt zowel in de inkomstenbelasting (dus voor eenmanszaken en VOF’s) als voor de vennootschapsbelasting (BV’s). Uiteraard bekijken wij per klant waar deze willekeurige afschrijving wel of juist niet interessant zal zijn, tijdens het opstellen van de jaarcijfers over 2023.